Wetenschappelijk onderzoek

folderDat de natuur een positieve impact heeft op welzijn en gezondheid is een gevoel dat we allen kennen; even uitwaaien aan zee, wat onkruid wieden om het hoofd leeg te maken…

Het onderzoek naar de band tussen ‘natuur-gezondheid/welzijn’ bevindt zich nog in een beginfase. De discipline van de omgevingspsychologie is een relatief jonge wetenschap en vele studies voldoen nog niet aan de eisen van het ‘klinisch onderzoek’.

Sinds het wetenschappelijk onderzoek van Ulrich (1984), namelijk een sneller post operatief herstel in de kliniek bij zicht op groen dan bij uitzicht op een stenen muur, kwam alles in een stroomversnelling.

Doch de nood aan onderbouwd onderzoek op gestandaardiseerde basis en dat voldoet aan de vereisten van de medische wereld, blijft.

Vraag die zich opdringt is in hoeverre we eenzelfde wetenschappelijke strengheid moeten betrachten bij een niet-klinische behandeling als tuintherapie? Is er geen nood om in praktijk te brengen van wat we al weten? Kunnen we niet uitgaan van gezond verstand en een eeuwenoude wijsheid zonder in new-age toestanden te vervallen?

Vanuit een buikgevoel en eeuwenoude wijsheid beseffen we allen de weldoende invloed van natuur. Onze banden met de natuur zijn weinig rationeel en veelal evolutionair van aard. Het aanvoelen van de natuur is een prereflexief gegeven dat nog werkzaam blijft als andere mentale vermogens het laten afweten omwille van ziekte of beperking.

Dit intuïtief aanvoelen wetenschappelijk hard maken is minder evident en vereist langdurige observaties bij heel grote groepen waarbij vaak heel kleine verschillen worden vastgesteld. En tel hierbij vertekeningen zoals het bevestigingsvooroordeel (onze neiging te zoeken naar informatie die onze verwachtingen bevestigt), het neergangseffect bij repiclatieonderzoek (effect van een experiment kan verminderen of verdwijnen bij herhaling), het masseren van gegevens bij publicatie,….