In de literatuur

Naam Functie Tekstfragment  of opvatting

Cicero

(106-43 VX)

Filosoof Ach wat zal ik zeggen over het opkomen, het planten en groeien van de wijnstok ? Ik kan mijn plezier eraan eenvoudig niet op. Dat is, moet je weten, op mijn oude dag mijn ontspanning in vrije uren…”
Diocletanus

(243-316) 

 Keizer Diocletianus was keizer van het Romeinse Rijk van 284 tot 305 n.Chr. Hij was de enige Romeinse keizer die vrijwillig afstand van de macht deed. In 305 treedt Diocletianus na een beroerte af als keizer, en gaat tuinieren in Split (Spalatum).
Francis Bacon

(1561 –1626)

Filosoof Francis Bacon heeft zelf drie grote tuinen ontworpen; zijn boek ‘Of gardens’ (1625) is een persoonlijk en kenmerkend essay over schoonheid en smaak. De tuin was volgens hem niet louter een plaats om je tuiniersvaardigheden tentoon te spreiden maar een plek voor het toetsen van zijn filosofische bevindingen. Tuinen kunnen net als literatuur en schilderkunst ideeën, gedachten en verlangens weerspiegelen.
Voltaire

(1694– 1778)

Filosoof en vrijdenker Na zijn gevangenschap in de Bastille en zijn verbanning uit Parijs trok Voltaire zich terug in Ferney, ver weg van het koninklijk hof en Parijs. De tuinen van Ferney leidden tot zijn bekendste boek ‘Candide’ (1759). Candide verwerpt de metafysische en religieuze bedriegerijen en opteert voor rustig teruggetrokken leven. Zijn laatste woorden tegen Pangloss zijn beroemd geworden ‘Laten we onze tuin verzorgen’.

 De wereld wordt ontsierd door ellende en wreedheid, er is geen goede en almachtige God die de boel even komt opruimen. Het is tegen deze achtergrond van oorlogen, rampen, ziekte,… dat we de tuin moeten zien als een toevluchtsoord, een plaats waar menselijkheid in al zijn facetten beoefend wordt.

 Door je tuin te verzorgen maak je deze wereld ‘hier en nu’ een beetje beter. Zijn tuin symboliseerde niet alleen de verlichting, ze waren de verlichting. Werken in de tuin was meer dan een tijdverdrijf; het was een manier om verantwoordelijkheid voor zichzelf en de anderen te nemen.

David Hume

(1711-1776)

Filosoof De wereld is vol kwaad en het is beter ons terug te trekken in een plaats waar we er het beste van proberen te maken. Een “terugkeer naar het gewone leven in de tuin” is een metafoor voor een leven vrij van metafysische en religieuze bekommernissen.

 We moeten opnieuw leren met onze beide voeten op de grond te staan en oog te hebben voor onze eigen ervaringen en gevoelens.

 Geluk ligt in 3 zaken : doen, plezier en traagheid. Bij tuinieren zijn deze 3 punten in evenwicht. Tuinieren leidt niet tot een onaardse wijsheid van een religieus of filosofisch iemand.Wel zorgt het voor gezond verstand gericht op het aardse.

Henry David Thoreau (1817-1862) Schrijver Virginia Woolf  over Henry David Thoreau , in een artikel in “the Times Literary Supplement” van juli 1917, ter gelegenheid van de viering van de 100e verjaardag van de geboorte van Thoreau.

 “He died when he was in the full tide of life, and he had to endure long illness within doors. But from nature he had learnt both silence and stoicism. He had never spoken of the things that had moved him most in his private fortunes. But from nature, too, he had learnt to be content, not thoughtlessly or selfishly content, and certainly not with resignation, but with a healthy trust in the wisdom of nature, and in nature, as he says, there is no sadness. ‘I am enjoying existence as much as ever,’ he wrote from his deathbed, ‘and regret nothing’. He was talking to himself of moose and Indian when, without a struggle, he died”.

Marcel Proust

(1871– 1922)

Schrijver Marcel Proust was gefascineerd door bonsai, vooral door de werelden die kleine dingen kunnen oproepen. Proust was door zijn ziekte vervreemd van de natuurlijke wereld en zijn bonsai boden hem de troost van een ingebeeld landschap. Bonsai waren een middel om verloren landschappen te herscheppen, een korte terugkeer naar een verloren jeugd. Piepkleine dingen en subtiele details kunnen de weg wijzen naar een rijker bewustzijn.

 In de bonsai, het nederige en genegeerde hoopte hij de werelden terug te vinden die hij dagelijks verloor. Tuinen hoeven niet grandioos of duur te zijn, het hoeven zelfs geen tuinen te zijn. Via het naar gewone dingen leren kijken, kunnen we hele werelden oproepen. Kleine details, minuscule dingen, … kunnen leiden tot verbazingwekkende inzichten en indrukken, als we maar goed kijken. Van belang hierbij is een nieuwsgierig niet gehaast bewustzijn.

  

Herman Hesse

(1877-1962)

Schrijver Herman Hesse, Nobelprijswinnaar literatuur in 1946, bestreed zijn innerlijke demonen door in de tuin te werken. Tuinwerk heeft voor Hesse iets van scheppingsvreugde. Een stukje land bewerken en liefhebben, het gevoel van verantwoordelijkheid voor een stukje aarde, een leven zonder haast en zorgen,… het werk van Hesse is doorweven van deze thematiek.

Tuinieren was in een wereld vol wanhoop, zoals hij het omschreef in een tekst van 1958,  een vorm van persoonlijke hygiëne, een noodzaak om zijn ongenoegen en rusteloosheid te bestrijden. In de eenvoud van de tuin vond hij een scheppingsvreugde die hij miste bij het  schrijven. 

 “Het uurtje dat ik geknield een groentebed wied, dan verdwijnt de pijn en alles… Het eeuwig herhalende van het wieden is als een eredienst. In de aarde en de plantenwereld is niets veranderd sinds we kinderen waren en dat is een hele geruststelling”.

Ludwig Wittgenstein

(1889-1951)

Filosoof Ludwig Wittgenstein was de jongste telg van een schatrijke Oostenrijkse familie van grootindustriëlen. Van zijn 4 oudere broers pleegden er 3 zelfmoord. Ludwig wist zijn demonen te bezweren door zich terug te trekken in de natuur of in de tuin te werken. Na deelgenomen te hebben aan de hel van WO I, trok hij zich regelmatig terug in een tuin om er te werken als tuinier.

 “Als ’s avonds het werk in de tuin klaar is, dan ben ik moe en voel me niet ongelukkig…”

Leonard Woolf

(1880–1969)

Schrijver, essayist en uitgever Leonard Woolf was de echtgenoot van de bekende schrijfster Virginia Woolf. Beiden waren getormenteerde zielen.

De mens was bij Leonard een onvolmaakt en bevooroordeeld wezen. Zijn idealen en impulsen hebben in laatste instantie geen betekenis. Ondanks dit geloof dat alles zinloos is, was hij een gepassioneerd tuinier. De tuin zou niet blijven, net zomin als hij. Maar het was de moeite waard om door te gaan, om precies dezelfde reden waarom het de moeite waard was om boeken te lezen en schrijven : voor een helder, evenwichtig en eerlijk leven.

 In zijn tuin verwachtte hij zeker geen onsterfelijkheid te vinden. Maar hij was wel een fraai symbool voor een vastberaden verzet: doorgaan met leven, ondanks de futiliteit. De tuin was ook een plek om mensen te ontvluchten. ‘Voor enkele momenten slaag je erin om je te onttrekken aan de wereld van je medemens, iets wat ik altijd met een zucht van verlichting doe’ (Growing). De tuin was zijn favoriete plek om zich aan het openbare leven en mogelijk aan Virginia’s psychische instabiliteit te onttrekken.

 Zijn overgave aan de tuin was een filosofisch engagement. Hij ging er de confrontatie aan met de onderliggende conflicten in de wereld en in zichzelf

George Orwell

(1903-1950)

Schrijver In 1946 loopt Orwell al 6 jaar rond met tuberculose doch in de plaats van te kuren in een hospitaal huurt hij een huis op Jura, een eiland van de Schotse Hebriden, een koude, vochtige, afgelegen en primitieve plaats. Deze beslissing ligt in het verlengde van zijn schuldgevoel over zijn privileges, de klassenverschillen,… en zijn onmacht om tevreden te zijn met een gewoon burgerlijk bestaan.

 Orwell bezit een religieuze minachting voor geld en zag tuinieren als een lange neus naar dure smaak. Zijn tuin op Jura was meer dan goedkoop vermaak, het was de weg van de meeste weerstand en het vergrootte de verbondenheid met het echte leven. De hovenierskunst is een bezigheid voor de realisten, er is praktische eerlijkheid voor nodig. Zo kan een fout gemaakt tijdens een strenge vorst niet toegedekt worden met bureaujargon, want de planten vriezen gewoon dood.

 Als experiment was de tuin voor hem ’een methode van logisch denken’ die controleerbare resultaten oplevert. De tuin is een plek waar hypotheses met de nodige voorzichtigheid bevestigd worden. Een Orwelliaanse tuin leert de tuinier om op te passen voor perfecte theorieën, het was een ontsnapping aan de totalitaire geest.

Nelson Mandela

(1918-2013)

Politicus Nelson Mandela verbleef van 1964 tot 1982 in de gevangenis op Robbeneiland. Hier noteerde hij volgende dagboeknotitie:

 “To survive in prison, one must develop ways to take satisfaction in one’s daily life… To plant, to seed, to watch it grow, tend to is and then harvest it offered a simple but enduring satisfaction. The sense of being the custodian of this small patch of earth offered a taste of freedom…”.

Adriaan van Dis

(1946- )

Schrijver

Van 2004 tot en met 2012 woonde Adriaan van Dis in Parijs. Bij zijn terugkeer in Nederland noteerde hij het volgende  :

 “Parijs wilde dingen van me die ik niet meer wilde. Het was fantastisch en heerlijk en ik mis het enorm… en ik miste het groen. Telkens als ik in de Jardin du Luxembourg kwam, kreeg ik tranen in mijn ogen. Niet van de hooikoorts, maar van het verlangen naar een tuin…”